Beschrijving
Een slimme, nette en aantrekkelijke auto, keurig afgewerkt in zilver, met spatborden en tailleprofilering in een prachtige blauwtint. Het interieur is voorin bekleed met uitstekend leer, achterin met stof, en de hemelbekleding is diepblauw, met lichtblauwe vloermatten en bijzonder fraaie houten afwerkingen – alles werkt samen voor een zeer ongewone en charmante combinatie. Alles verkeert in een frisse, nette staat en is van hoge kwaliteit. Aantrekkelijke details zijn onder meer de “pantalonsplooi”-spatborden, de originele Philco ‘Transitone’-radio bediening in het dashboard, knipperlichten geïntegreerd in de bestaande zij- en achterlichten, en aparte verkeerswijzers bediend via een eigen schakelaar. Mechanisch in zeer goede staat, rijdt en loopt uitstekend, koppelingsplaat net gereviseerd en diverse andere voorbereidingen uitgevoerd. Recent opnieuw APK gekeurd.
Chassisnummer: GUB77 Registratie: N. B.
Snippers: kruideniers & melkhandel
De eerste eigenaar van GUB77 was Susan Herald Cochrane, de weduwe van Andrew Cochrane die samen met zijn broer Alexander in de jaren 1870 hun kruideniers- en theewinkel begonnen met drie filialen. Toen Andrew in 1924 overleed (aan een blindedarmontsteking), telde Cochrane’s meer dan 100 winkels in de omgeving van Glasgow en was Andrews nalatenschap gewaardeerd op ongeveer £238. 000 (nu meer dan £10 miljoen). In 1921 kochten Andrew Cochrane en James Fyfe-Jamies Viewfield Villa in Alyth, die zij schonken aan de lokale verpleegkundige vereniging – het gebouw bleef in medisch gebruik tot 2014, toen het aan een particulier gezin werd verkocht. Het is niet bekend hoelang Susan Cochrane GUB77 in bezit had, maar van 1965 tot 1990 was de 20/ 25 eigendom van Edward Stanley Domnarski uit Ledyard, Connecticut. Edward had drie zonen – Edward Jr, William en David – die allen werkzaam zijn in de juridische sector en nog steeds in Connecticut wonen. De laatste langdurige eigenaar was Cornelius de Rijke (1922–2015), die GUB77 van 1990 tot aan zijn overlijden bezat; de auto bleef in de familie tot 2017. In 1945 begon Cornelius zijn melktransportbedrijf, dat snel uitgroeide tot algemeen transport – tegenwoordig heeft het bedrijf circa 27 vestigingen in 7 landen en 1. 300 medewerkers in Europa. De welvaart die het bedrijf genereerde stelde Cornelius in staat zijn hobby voor klassieke auto’s te cultiveren; hij bouwde een privécollectie op van zo’n 200 auto’s in een speciaal daarvoor gebouwd museum in Oostvoorne.











